Nou ja zeg, moet ik het nodig over verhuizen hebben. Er lag een brief van Woonstad in de bus en mijn mond viel open toen ik die zag. Die zegt weer iets totaal tegenovergesteld dan de brief van vorige week. Vorige week stond er echt,
het is definitief, u moet weg. Punt. Maar door corona zal het nog even duren. En nu, in deze laatste brief staat weer, we moeten nog verschillende dingen uitzoeken voor verbouwing of dat u weg moet. En dat een dame me zou gaan bellen op donderdag 11 juni,
een soort spreekuur, als ik vragen had. Ja, nou wel ja. Want wat is het nou?! Zeg dat eerst maar even. Stelletje switchers!
Ze gaat me in elk geval meer vertellen over mijn rechten en plichten en mijn woonwensen en dan kan ze me iets
meer vertellen over de planning. Dat lijkt me inderdaad geen overbodige luxe. Ik zal ze alleen even e-mailen dat ik dan geen tijd heb. Donderdags kan ik gewoon niet, klaar. Dus ik zal wel een andere afspraak krijgen. Ook goed. Ik kan er niet goed tegen, dat
ze het met een ander mailtje dan totaal omgooien. Daar ben ik net een beetje te autistisch voor of zo. Dat gooi ik wel in de groep later, want je wil ze wel te vriend houden. Ze hebben namelijk nu een berg macht over mij, en als ze je gaan saboteren, dan ben
je verder van huis. Even rustig reageren maar. Ze moeten me alleen niet in de maling gaan nemen. Daar hou ik niet van!
Ik las laatst een heel mooi verhaal, over Boeddha. Ik vind het knap hoor, wat, dat merk je wel als je het leest.
Alleen zover ben ik nog lang niet als Boeddha. De meeste mensen niet denk ik zo. Ik ben totaal tegen religies hoor maar stel, dat ik gedwongen zou worden om te kiezen zou ik twijfelen over Hindoeïsme en Boeddhisme. Gelukkig gaan ze me niet dwingen want
hoe mooi ik deze twee religies ook vind, hoe dicht ze ook bij de kosmische waarheid komen, ze zijn het net niet. Wat niet wegneemt dat er prachtige verhalen aan vast zitten. Hier eentje over boeddha en over iets, wat de meeste mensen, ik ook hoor, niet zouden
kunnen.
Durga Chhetri, “De man die Boeddha in het gezicht spuugde”: De Boeddha zat onder een boom te praten met zijn discipelen toen een man naar hem toe kwam, die hem in het gezicht spuugde. Hij veegde het weg en vroeg
de man: 'Wat nu? Wat wil je hierna zeggen? ' De man was een beetje in de war omdat hij nooit had verwacht dat wanneer je op iemands gezicht spuugt, hij zal vragen: 'Wat nu?' Zo'n ervaring had hij in zijn verleden niet eerder meegemaakt. Hij had mensen beledigd
en ze waren boos geworden en ze hadden gereageerd. Of als het lafaards en zwakkelingen waren, hadden ze geglimlacht en geprobeerd de man om te kopen.
Maar Boeddha was als geen van beiden, hij was niet boos en op geen enkele manier beledigd,
noch op enige manier laf. Maar nuchter zei hij: 'Wat nu?' Er kwam geen reactie van zijn kant. Maar de discipelen van Boeddha werden boos en ze reageerden. Zijn naaste leerling, Ananda, zei: 'Dit is te veel. We kunnen het niet tolereren. Hij moet ervoor gestraft
worden, anders gaat iedereen dit soort dingen doen! ” Boeddha zei: 'Je zwijgt. Hij heeft me niet beledigd, maar jij beledigt mij. Hij is nieuw, een vreemde. Hij moet van mensen iets over mij gehoord hebben, dat ik een atheïst ben, een gevaarlijke
man die mensen hun baan afneemt, een revolutionair, een corrupte man. En hij heeft misschien een idee gevormd, een idee van mij. Hij heeft niet op mij gespuugd, hij heeft op zijn idee gespuugd. Hij heeft op zijn idee van mij gespuugd omdat hij mij helemaal
niet kent, dus hoe kan hij op mij spugen?
'Als je er diep over nadenkt,' zei Boeddha, 'heeft hij op zijn eigen hoofd gespuwd. Ik maak er geen deel van uit en ik kan zien dat deze arme man iets anders te zeggen moet hebben, omdat dit
een manier is om iets te zeggen. Spugen is een manier om iets te zeggen. Er zijn momenten waarop je voelt dat taal machteloos is: in diepe liefde, in intense woede, in haat, in gebed. Er zijn intense momenten waarop taal machteloos is. Dan moet je iets doen.
Als je boos, intens boos bent, sla je de persoon, spuug je op hem, je zegt iets. Ik kan hem begrijpen. Hij moet nog iets meer te zeggen hebben, daarom vraag ik: 'Wat nu?'
De man was nog meer verbaasd! En Boeddha zei tegen zijn discipelen:
"Ik ben meer beledigd door jou omdat je mij kent, en je hebt jaren bij mij gewoond, en toch reageer je." Verbaasd en verward, keerde de man terug naar huis. Hij kon de hele nacht niet slapen. Als je een Boeddha ziet, is het moeilijk, zelfs onmogelijk om weer
te slapen zoals je vroeger sliep. Keer op keer werd hij achtervolgd door deze ervaring. Hij kon het zichzelf niet uitleggen wat er was gebeurd. Hij beefde over heel zijn lichaam, zweette en de lakens waren doorweekt . Zo'n man was hij nog nooit tegengekomen;
de Boeddha had zijn hele geest gebroken, zijn hele patroon, zijn hele verleden. De volgende ochtend ging hij terug. Hij wierp zich aan de voeten van Boeddha. Boeddha vroeg hem opnieuw: 'Wat nu? Ook dit is een manier om iets te zeggen dat niet in taal kan worden
gezegd. Als je komt en mijn voeten aanraakt, zeg je iets dat normaal niet gezegd kan worden, waarvoor alle woorden te beperkt zijn; ze kunnen het niet omvatten'. Boeddha zei: 'Kijk, Ananda, deze man is weer hier, hij zegt iets. Deze man is een man met diepe
emoties. '
De man keek Boeddha aan en zei: 'Vergeef me wat ik gisteren heb gedaan.' Boeddha zei: 'Vergeven? Maar ik ben niet dezelfde man bij wie je het hebt gedaan. De Ganges blijft stromen, het is nooit meer dezelfde Ganges. Elke
man is een rivier. De man op wie je hebt gespuugd, is er niet meer. Ik lijk precies op hem, maar ik ben niet hetzelfde, er is veel gebeurd in deze vierentwintig uur! De rivier heeft zoveel gestroomd. Dus ik kan je niet vergeven omdat ik geen wrok tegen je
heb. 'En jij bent ook nieuw. Ik kan zien dat je niet dezelfde man bent die gisteren kwam omdat die man boos was en hij spuugde, terwijl je nu voor mij buigt en mijn voeten aanraakt. Hoe kun je dezelfde man zijn? Je bent niet dezelfde man, dus laten we het
vergeten. Die twee mensen, de man die spuugde en de man waarop hij spuugde, zijn er niet meer. Kom dichterbij. Laten we het over iets anders hebben.'
Ik zou uit reflex terug spugen of zo, of een lel geven, ook reflex natuurlijk. Maar
goed, het ging om het verhaal en Boeddha. Hier hoef je niet gelovig voor te zijn, er zit een boodschap in. En als je zo edelmoedig kunt zijn, en zo je ego in de kast hebt gezet, dan ben je al heel ver. Zo zijn er maar heel weinig hier op deze aarde, als ze
er al zijn. Maar ja, Boeddha was dan ook ‘verlicht’, een ingewijde. Dan heb je nog de atheïsten, die geloven helemaal niks. Al zijn de meesten wel bang voor de dood. Dat is ook wel grappig, mensen die nergens in geloven maar vaak zijn die
het meest bang voor de dood dan wie dan ook. Dan denk ik, dus dan ben je bang voor alles wat er na de dood NIET komt? Ehhhh… Nou ja, laten we eerlijk zijn, ik geloof ook niet. Nee, ik wéét! En ik weet ook naar wat voor moois we straks
gaan! Daar zie ik echt naar uit, die tijd komt nog wel. Eerst hier de boel even een beetje leuk maken!